Vanuit een gebruikersstandpunt gezien zit men wellicht helemaal niet te wachten op open source-software. Misschien werk je bij bij de overheid, in het onderwijs of bij een ziekenhuis en heb je in je werk te maken met computers. De kans is groot dat de werkzaamheden op de pc ondersteunend zijn aan hetgeen je doet. Je verzorgt namelijk mensen die ziek zijn, je geeft les of je helpt burgers. Computers zijn echter niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Zelfs de mensen met een aversie ertegen hebben er mee leren omgaan. Nu wordt er door de ict-afdelingen en in de media gesproken over open source-software. Je hoort ze over Linux, Ubuntu, Firefox of Open Office. Maar, zo zal je misschien denken, ik wil helemaal niets anders, ik was net gewend hoe het werkte. Je kan er je werk mee doen en dat is het belangrijkste.
Zo verging het mij in 1995 ook. Ik had zelf net wat ervaring met Microsoft Windows NT. Een kennis van mij liet me toen Linux zien. Dat was toen een command line interface (zwart scherm witte letters). Ik zag er de lol en het nut niet van in. Pas toen een collega van me het ging gebruiken en we er samen ict-vraagstukken mee gingen oplossen raakte ik geïnteresseerd. De software werkte bijzonder goed en betrouwbaar en koste niets. Ik heb er wel een tijd aan moeten wennen, maar was daarna volledig overtuigd. Inmiddels is Linux in die vijftien jaar behoorlijk ver door ontwikkeld. We hebben nu mooie en bruikbare grafische interfaces en een keur aan applicaties die zonder kosten beschikbaar zijn. Dat is goed nieuws!
Het slechte nieuws is dat de kans groot is dat jij ook binnen afzienbare tijd met open source-software te maken zal krijgen. Je zal worden geconfronteerd met nieuwe software die anders werkt dan je gewend bent. Dat betekent dat je opnieuw moet zoeken en leren hoe het werkt. Het zal je in eerste instantie meer tijd kosten. Bovendien is open source-software, net als alle software, niet perfect. Ook deze software bevat fouten, bugs. Daarbij komt dat de ict-afdeling en ict-leveranciers er nog goed bekend mee moeten raken. Wat ook vervelend is dat (bijna) alle applicaties vervangen moeten worden, want die draaien niet op (bijvoorbeeld) Ubuntu. Waarom dan, zo vraag je je af? Ik steek je graag een hart onder de riem.
Het goede nieuws is dat deze software vaak van bijzonder hoge kwaliteit is. Dat betekent minder storingen en een hogere betrouwbaarheid. Je kan ervan op aan. De pc is minder kwetsbaar voor virussen en zal niet of nauwelijks trager worden door ‘vervuiling’. Een bijkomend voordeel is dat deze software goedkoper is. En daar is het de ict-afdeling natuurlijk ook om te doen. Het geld dat bespaard wordt, kan aan extra ict-middelen besteed worden of aan meer en betere zorg en onderwijs.
Een ander voordeel is dat je eigenaar wordt van de software. Dat is anders dan bij een softwarelicentie die alleen recht op gebruik verleent. Je mag de software veranderen en verbeteren. Nu zal je denken, ik ben geen programmeur, dus wat heb ik daaraan? Maar jij kan dat mogelijk niet, maar een ander misschien wel. Misschien de ict-afdeling wel of iemand die zij inhuren om dat te doen. Waar het om gaat is dat gebruikers direct invloed kunnen uitoefenen op de software. Juist dat maakt open source-software uniek. Nog een voordeel is dat je de software ook gewoon thuis mag gebruiken, zo veel en vaak als je wilt. Je mag het zelfs met anderen delen.
Mocht je binnenkort te maken krijgen met open source-software, dan zitten daar vast leuke en minder leuke kanten aan. Je zal eraan moeten wennen, net als ik dat zelf moest. Uiteindelijk zal de organisatie waar je werkt er beter van worden. Mogelijk wordt je er ook zelf beter van. Het zal meer jouw software zijn dan andere software ooit kan zijn. In ieder geval hoop ik dat je er ook de lol van zult kunnen inzien, want, zoals Kees Vendrik, lid van de tweede kamer fractie van GroenLinks, stelde, ‘open source-software is big fun’. Dit kan ik zeker onderschrijven. Ik hoop binnenkort weer leuke nieuwe ict-projecten op basis van open source-software te gaan begeleiden.
Dit artikel is verschenen op de site van Computable op 23-02-2010