Tag Archives: Linux

Olifanten doen het meestal met olifanten

Ik volg het ict-nieuws dagelijks en met een speciale interesse voor alles wat met open source software te maken heeft. Ik lees daarvoor ook iede3re dag verschillende websites. De laatste tijd zijn me een aantal berichten opgevallen.

Google wordt door Oracle aangeklaagd voor het schenden van software patenten in Java. Het inmiddels zeer populaire Android besturingssysteem voor smartphones zou op een ongeoorloofde manier gebruik maken van Java. De uitkomst van deze rechtszaak treft de bedrijven die gebruik maken van Android en dat zijn er veel. Overigens heeft James Gosling, de developer van Java, er wel een interessante eigen mening over.

Er was nog een bericht dat me opviel. LibreOffice splitst zich af van het OpenOffice project. SUN was sponsor van OpenOffice, maar door de overname van SUN is dit in handen gekomen van Oracle. Inmiddels is de community rond OpenOffice blijkbaar niet gelukkig met de koers die Oracle vaart. Men heeft gekozen voor een ingrijpende oplossing, een fork van het OpenOffice project. Oracle is verzocht zich hierbij weer aan te sluiten. Tot nu toe heeft Oracle geen stappen in die richting gezet. Andere organisaties hebben zich inmiddels wel bij LibreOffice aangesloten waaronder Red Hat, Free Software Foundation, Google, Canonical, Novell en Gnome.

Het derde dat me opviel was het bericht dat de Apache Software Foundation van mening is dat Oracle de licentievoorwaarden schendt van het (inmiddels) eigen Java product. Ze roept daarom de leden van het Java Community Proces op om tegen de nieuwe versie van Java (versie 7) te stemmen. Het dispuut richt zich hierbij op de Field-of-Use (FOU) beperking. De Apache Software Foundation stelt zich hierbij bijzonder strijdbaar op.

Nu zou je kunnen denken dat ik hier alleen naar Oracle kijk, maar dat is niet het geval. Zo heeft Microsoft TomTom aangeklaagd voor het gebruik van het file systeem (FAT) binnen de TomTom devices. Op internet werd gesuggereerd dat het een aanval tegen Linux betrof. Het beperkt zich wat mij betreft niet tot Oracle, maar betreft alle grote software bedrijven.

Onder vuur

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat open source software door grote software bedrijven aangevallen wordt. Een paar jaar geleden heb ik CEO van Open Invention Network Keith Bergelt ontmoet. Deze organisatie koopt software patenten met als doel Linux te beschermen en beschikbaar te houden voor de industrie. Patenten worden op een royalty-free wijze beschikbaar gesteld. Keith vertelde me toen al dat hij een toename van patent rechtszaken verwachtte. Hij noemde het toen ‘de stilte voor de storm’. Krijgt hij gelijk?

Is dit de manier waarop de grote software bedrijven proberen invloed te krijgen op de ongrijpbare open source software en de communities? Gaat ze dat ook lukken, of zijn de verschillende communities in staat zich hiertegen te verzetten? Vervallen deze bedrijven in hun ‘oude’ gedrag en zijn ze niet in staat om met een frisse blik te kijken? Bovendien vraag ik me af welke rol de Nederlandse overheid (of de Europese Unie) hierin zou moeten spelen. Nu de verschillende Europese overheden serieuze interesse tonen in open source software is het niet in het belang dat deze in diskrediet worden gebracht.

Dit artikel is verschenen op de site van Computable op 15-11-2010

Survival of the fittest

Als voorstander van open source software benoem ik graag de voordelen ervan. Ze zijn inmiddels wel bekend. Een uitgekauwd onderwerp is kostenbesparingen. Nu wil ik een voordeel onder de aandacht brengen waarvan wellicht niet iedereen op de hoogte is.

Men weet dat open source door communities wordt gemaakt. Ze bestaan uit bedrijven of individuele programmeurs die zich rond interessante software verenigen. Deze programmeurs ontlenen een deel van hun identiteit aan de community.

Ik ken een programmeur die bijdragen levert aan het Debian-project. Hij is trots als zijn package geaccepteerd wordt vanwege de strenge eisen. Blijkbaar doe je het goed als jouw code geaccepteerd wordt.

In een community besluiten enkele mensen welke bijdragen gebruikt worden. De kwaliteit van de code is belangrijk bij deze keuze. De code moet duidelijk zijn, ‘Lean and mean’ en aansluiten bij de ontwikkeling die het softwareproduct doormaakt. De nieuwe vervangt dan de bestaande code, omdat deze beter is of beter aansluit bij de ontwikkeling.

In het verleden waren er discussies over welke methode van task sceduling (schakelen tussen taken) in Linux gebruikt moest worden. Wordt men het niet eens, dan kan de code als patch voort blijven bestaan. Echter, meestal wordt gekozen voor de beste implementatie.

Firewall

Een voorbeeld is de firewall code in Linux. Toen ik me hier voor het eerst in verdiepte, was ipchains de gebruikte methode, opvolger van ipfwadm. Was ipchains dan beter en makkelijker of gaf het meer mogelijkheden? Kort erna werd ipchains vervangen door iptables. Ik onderzocht hoe iptables werkte en pastte mijn firewall scripts aan. Voor marketingmedewerkers van een commercieel softwarebedrijf was dit een ramp geweest. Hoe leg je klanten uit dat er andere software gebruikt moet gaan worden? Tot drie keer toe! Waren ipfwadm en ipchains dan niet goed? In de open source wereld is dat geen probleem. Technici zijn snel overtuigd van de betere techniek. En er zijn geen marketingmensen die er hinder van ondervinden.

Het lijkt erop dat er een pool is van elkaar beconcurrerende technieken waarbij de beste wint. Zie daar de vergelijking met de evolutie theorie van Charles Darwin. Volgens ‘Survival of the Fittest’ heeft het organisme met de hoogste overlevingskans de grootste kans op nakomelingen; zo blijven de sterksten bestaan. Overigens gaat de vergelijking verder mank, omdat de theorie ook uit gaat van toeval dat voor diversiteit zorgt.

Haaienvijver

De gedachte van de pool vind ik interessant. In de praktijk werkt het ook zo. Iptables is al jaren de dominante techniek. Er is nog één vraagstuk dat mij bezig houdt. Levert de community uiteindelijk superieure software op? En, zo ja, is dat dan niet de reden om open source software te gebruiken?

Dit artikel is verschenen op de site van Computable op 29-0-2010