Category Archives: Linux

De rekening wordt altijd gepresenteerd

Open source software wordt steeds beter geaccepteerd. Meer bestuurders, managers en andere niet-technische mensen komen er mee in aanraking en vormen er zich een mening over. Open source software lijkt daarmee ‘business as usual’ te worden. Dat is goed nieuws voor de softwareontwikkelaars van open source software en voor de bedrijven en eindgebruikers. Het is natuurlijk ook door de ict-industrie zelf geadopteerd en zij probeert dat in een bedrijfsmatig model te gieten om het te kunnen kapitaliseren.

Regelmatig ben ik bij discussies van bestuurders en managers die ervan overtuigd zijn dat open source software niet gratis is. Er wordt dan gesteld dat de kosten altijd ergens betaald worden. Ze refereren aan commerciële open source software waarvoor abonnementen of toch licenties gekocht moeten worden. Ook de ontwikkelaars van niet-commerciële open source software moeten toch kunnen leven. Aldus de redenering, de software wordt altijd betaald, linksom of rechtsom.

De bovenstaande redenering is correct. Inderdaad zijn er een groot aantal ict-leveranciers die commerciële open source software maken. Omdat het lastig is om aan de open source software zelf te verdienen worden oplossingen bedacht met de verkoop van diensten op de software zoals support, ‘community editions’ en ‘enterprise editions’ (de eerste is een ontwikkelversie en de laatste is de versie die je graag zou willen gebruiken en waarvoor licenties gekocht moeten worden). Ook de communityontwikkelaar moet inkomsten hebben ook al draagt hij bij aan een open source softwareproject. Daar worden veelal creatieve oplossingen voor bedacht. Soms vind een ontwikkelaar zijn werkgever bereid om te betalen voor de bijdrage. Meestal omdat deze werkgever weer commercieel gebruik kan maken van de software. Soms blijft het bij het gebruik maken van vrije tijd.

Ik begrijp de redenatie maar ben het er toch niet helemaal mee eens. Je hoeft namelijk als eindgebruiker niet te betalen voor de software. Je kunt genoegen nemen met de ‘community edition’, kiezen voor niet-commerciële open source software of afzien van de diensten die middels abonnementen verkocht worden. Wie er uiteindelijk voor betaald heeft is niet van belang, deze software wordt je gratis ter beschikking gesteld. Is dit zo moeilijk om te accepteren? Blijven we vasthouden aan het idee dat ‘goedkoop’ ‘duurkoop’ is en dat de software niet goed kan zijn omdat je er niet voor moet betalen? Uit ervaring weten we dat de kwaliteit vaak juist erg goed is, niet in de minste plaats vanwege het communityontwikkelmodel.

Total cost of ownership

Deze discussies gaan daarom al snel over de andere kosten die ict met zich meebrengen. Ineens komen bijvoorbeeld de hardware-, hosting-, implementatie- en supportkosten ter tafel. En hoewel de discussie startte over licentiekosten, gaat het inmiddels over de total cost of ownership. Dus, als ik een vergelijk mag maken, je krijgt een auto cadeau, maar bent vervolgens teleurgesteld als je zelf de benzine moet betalen.

Toch verbazen mij deze discussies. Niet dat ze niet gevoerd zouden mogen worden, maar omdat ze de suggestie wekken dat het allemaal niet zo mooi is als wordt voorgesteld. De indruk ontstaat dat er in een later stadium bij het gebruik van open source software ineens een onverwachte rekening gepresenteerd wordt. Dit is niet het geval. De kosten van open source software zijn dezelfde als die van closed source software (namelijk total cost of ownership), echter dan zonder licentiekosten. Als toch gebruik gemaakt wordt van commerciële open source software, dan betaalt men licentiekosten en dat is niet anders dan bij closed source software. Open source software laten mogelijk de licentiekosten vervallen, maar natuurlijk niet de total cost of ownership.

Het idee dat de software ‘linksom of rechtsom’ betaald wordt doet naar mijn idee afbreuk aan de motivatie waarmee open source softwareontwikkelaars hun software ter beschikking stellen. Deze communityontwikkelaars vragen geen geld voor hun software. Dit is niet omdat ze een liefdadigheidsinstelling zijn, ze hebben er belang bij. Er is namelijk een goede reden om hun software vrij te geven. De communityontwikkelaars begrijpen namelijk dat digitaal delen eigenlijk vermenigvuldigen is. Want als we een fysieke taart delen, krijgt iedereen een stukje, maar een ‘digitale taart’ delen geeft iedereen de volledige taart. Het belang is dan ook dat een kleine bijdrage leidt tot een enorme opbrengst voor iedereen, mits ook iedereen maar deelt. Dit zou je ‘de economie van het delen’ kunnen noemen. Bedrijven die dit doorzien kiezen voor open source software los van licentiekosten. Mij lijkt ‘de economie van het delen’ voor bedrijven een andere belangrijke reden om open source software te gaan gebruiken.

Meerwaarde

Discussies over licentiekosten en kostenbesparingen met open source software leiden naar mijn idee af van waar het eigenlijk om zou moeten gaan, namelijk de (overige) voordelen van open source software. Communitygebaseerd softwareontwikkelen is naar mijn idee de toekomst binnen de ict. De ‘economie van het delen’, open standaarden, het voorkomen van vendor lock-in en goede dienstverlening maken het aanbod compleet. Hoe lang wil je wachten voordat je de voordelen hiervan inziet en gaat benutten?

Toch blijf ik met een paar vragen zitten. Waarom is het zo moeilijk om te begrijpen dat software zonder licentiekosten toch van goede kwaliteit kan zijn? Hoe maak ik duidelijk welke andere voordelen open source software heeft? En hoe overtuig ik mensen hiervan? Dat blijkt toch lastiger dan ik in eerste instantie dacht. En waarom houden veel mensen vast aan het idee dat ‘goedkoop is duurkoop’ is, terwijl we dagelijks overspoeld worden met vergelijkend warenonderzoek dat aantoont dat de goedkoopste jam verreweg de lekkerste is. We zouden inmiddels toch kunnen weten dat de prijs niet altijd bepalend is voor de kwaliteit. Misschien moet de consumentenbond ook software gaan onderzoeken?

Dit artikel is verschenen op de site van Computable op 18-08-2010

Pas op, een ecosysteem

Zelf ben ik nu zo een zestien jaar actief met open source software. Mijn interesse was aanvankelijk vooral op de techniek gericht. Tegenwoordig boeit mij de invloed van open source software op de ict-markt juist steeds meer. Open source software leidt uiteindelijk tot lagere prijzen van closed source software en tot meer concurrentie op de dienstverlening er om heen. Ik verwacht dat door de lage drempel om te concurreren de kwaliteit van deze dienstverlening hoger zal worden en de prijzen lager. Dat lijkt me gewenst. Het plan Heemskerk heeft ervoor gezorgd dat veel overheden nu serieus de mogelijkheden onderzoeken. Wanneer ik kijk naar de grotere migraties naar open source software, dan zie ik dat het niet altijd soepel verloopt. Bekende voorbeelden hiervan zijn de gemeente Heerenveen en de gemeente Amsterdam. Gelukkig zijn er ook projecten waarbij het wel goed verloopt. Een dergelijk project heb ik van dichtbij mogen volgen, het Antonius Open!-project. Ook hier is het invoeren van een open source desktop (Ubuntu) niet eenvoudig gebleken.

Een gebruikersorganisatie (in dit geval een ziekenhuis) is gewend specifieke applicaties te gebruiken. Men is met dit ‘gereedschap’ vergroeid en wil dat het liefst niet veranderen. Terecht overigens, want ict is immers voor medisch personeel een middel en geen doel. Bovendien wordt het personeel niet persoonlijk met de kosten van closed source software geconfronteerd. Dus waarom veranderen?

Bij het invoeren van Ubuntu-desktops wordt je dan ook voortdurend dezelfde vraag gesteld. Draait mijn applicatie ook op Ubuntu? Na onderzoek bij de verschillende pakketleveranciers is het antwoord eenvoudig: in de meeste gevallen niet. Vervolgens start het zoeken naar alternatieven. Die zijn gelukkig voldoende voor handen in de wereld van open source software, maar alternatieven zijn nooit exact hetzelfde. Daarom ontstaan er discussies over ‘voorheen kon ik dit, maar dat kan ik nu niet’ of, ‘waarom moet ik twee handelingen verrichten terwijl dat eerder in één handeling kon?’. De vraag lijkt te zijn of de eindgebruikers de alternatieven wel gaan accepteren. Anderzijds hebben de gebruikers toch wel vaker met veranderingen te maken gehad, waar is men bang voor? Open source software geeft per slot van rekening extra invloed om zaken eigenhandig aan te passen.

Ecosysteem

Het wordt duidelijk dat het niet alleen om het vervangen van een desktop gaat, maar om het vervangen van een volledig ecosysteem. Een ecosysteem dat bestaat uit leveranciers die een platform maken (het besturingssysteem, de desktop, in dit voorbeeld Microsoft Windows) en leveranciers die daarvoor software schrijven. Applicaties schrijven voor het platform wordt aantrekkelijker als het platform dominant aanwezig is. Omgekeerd is het platform aantrekkelijk als er veel applicaties beschikbaar zijn. Als dit ‘vliegwiel’ eenmaal in beweging komt, dan houdt het zichzelf in stand en wordt het een compleet ecosysteem.

Zo een populair ecosysteem is voor bedrijven en eindgebruikers weer erg aantrekkelijk. Uiteindelijk draait het natuurlijk om marktwaarde. Het open source ecosysteem is lang niet zo omvangrijk en er is lastiger geld aan te verdienen. We proberen in feite een uitgebreid ecosysteem te vervangen door een beperkter ecosysteem. En dat is naar mijn idee precies waar de schoen wringt.

Web based

Bij het Antonius ziekenhuis heeft men echter iets slims gedaan. Jaren geleden is men begonnen een eigen elektronisch patiënten dossier (EPD) te bouwen. Daarvoor is open source software gebruikt (MySQL-databases bijvoorbeeld) en is het volledig web based geraakt. Dit is slim om twee redenen. Allereerst was het jaren geleden visionair om het belang van open source software te doorzien, ten tweede was het ook slim om te voorzien dat een web based architectuur vrijheid biedt. Vrijheid om nu, na jaren, te kunnen kiezen voor bijvoorbeeld een Ubuntu-desktop. Bij het Antonius open project kan daarom op dit moment gebruik gemaakt worden van het EPD op de Ubuntu-desktop. Hoewel er wel kleine vraagstukken op het gebied van de compatibiliteit opgelost moesten worden, kan de belangrijkste medische applicatie draaien. Rest nog de uitdaging van de vijfhonderd overige applicaties, dat wel.

Lichtpuntjes

Een open source desktop is inmiddels volwassen te noemen. Het bevat alles wat een thuisgebruiker nodig heeft. Voor bedrijven die van het huidige en dominante ecosysteem af willen, ligt dat lastiger. Ze stellen dan ook veelal hogere eisen aan de desktop (zoals integratie met een directory server of singel sign on) en komen als gevolg hiervan moeilijk van het dominante ecosysteem af. Gelukkig kan ik een paar lichtpuntjes melden. Om te beginnen banen organisaties zoals het St. Antonius ziekenhuis een pad, waardoor leveranciers beginnen te begrijpen dat er ook een open source ecosysteem is en dat er ook klanten voor te vinden zijn. Bovendien zijn er in het Antonius Open!-project technische problemen opgelost waardoor iedereen nu van de gevonden oplossing gebruik kan maken (zoals de ontwikkeling van een driver voor Canon-scanners). Daarnaast komen er steeds meer alternatieven voor (closed source) applicaties in het open source ecosysteem. Deze alternatieven worden voortdurend beter en gebruiksvriendelijker. Tot slot leert het St. Antonius ziekenhuis ons dat web based applicaties een goede toekomstvaste keuze zijn.

Bottom line

Het is financieel zeer lucratief om je los te maken van een closed source ecosysteem. De business case van het Antonius Open!-project bewijst dat. Makkelijk is het niet, dat bewijzen ook verschillende open source migratieprojecten, maar het gaat de goede kant op. En hoewel het bedrijfskundig misschien van weinig betekenis is, vind ik open source software veel leuker.
Dit artikel is verschenen op de site van Computable op 12-07-2010

Ik wil helemaal geen open source software

Vanuit een gebruikersstandpunt gezien zit men wellicht helemaal niet te wachten op open source-software. Misschien werk je bij bij de overheid, in het onderwijs of bij een ziekenhuis en heb je in je werk te maken met computers. De kans is groot dat de werkzaamheden op de pc ondersteunend zijn aan hetgeen je doet. Je verzorgt namelijk mensen die ziek zijn, je geeft les of je helpt burgers. Computers zijn echter niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Zelfs de mensen met een aversie ertegen hebben er mee leren omgaan. Nu wordt er door de ict-afdelingen en in de media gesproken over open source-software. Je hoort ze over Linux, Ubuntu, Firefox of Open Office. Maar, zo zal je misschien denken, ik wil helemaal niets anders, ik was net gewend hoe het werkte. Je kan er je werk mee doen en dat is het belangrijkste.

Zo verging het mij in 1995 ook. Ik had zelf net wat ervaring met Microsoft Windows NT. Een kennis van mij liet me toen Linux zien. Dat was toen een command line interface (zwart scherm witte letters). Ik zag er de lol en het nut niet van in. Pas toen een collega van me het ging gebruiken en we er samen ict-vraagstukken mee gingen oplossen raakte ik geïnteresseerd. De software werkte bijzonder goed en betrouwbaar en koste niets. Ik heb er wel een tijd aan moeten wennen, maar was daarna volledig overtuigd. Inmiddels is Linux in die vijftien jaar behoorlijk ver door ontwikkeld. We hebben nu mooie en bruikbare grafische interfaces en een keur aan applicaties die zonder kosten beschikbaar zijn. Dat is goed nieuws!

Het slechte nieuws is dat de kans groot is dat jij ook binnen afzienbare tijd met open source-software te maken zal krijgen. Je zal worden geconfronteerd met nieuwe software die anders werkt dan je gewend bent. Dat betekent dat je opnieuw moet zoeken en leren hoe het werkt. Het zal je in eerste instantie meer tijd kosten. Bovendien is open source-software, net als alle software, niet perfect. Ook deze software bevat fouten, bugs. Daarbij komt dat de ict-afdeling en ict-leveranciers er nog goed bekend mee moeten raken. Wat ook vervelend is dat (bijna) alle applicaties vervangen moeten worden, want die draaien niet op (bijvoorbeeld) Ubuntu. Waarom dan, zo vraag je je af? Ik steek je graag een hart onder de riem.

Het goede nieuws is dat deze software vaak van bijzonder hoge kwaliteit is. Dat betekent minder storingen en een hogere betrouwbaarheid. Je kan ervan op aan. De pc is minder kwetsbaar voor virussen en zal niet of nauwelijks trager worden door ‘vervuiling’. Een bijkomend voordeel is dat deze software goedkoper is. En daar is het de ict-afdeling natuurlijk ook om te doen. Het geld dat bespaard wordt, kan aan extra ict-middelen besteed worden of aan meer en betere zorg en onderwijs.

Een ander voordeel is dat je eigenaar wordt van de software. Dat is anders dan bij een softwarelicentie die alleen recht op gebruik verleent. Je mag de software veranderen en verbeteren. Nu zal je denken, ik ben geen programmeur, dus wat heb ik daaraan? Maar jij kan dat mogelijk niet, maar een ander misschien wel. Misschien de ict-afdeling wel of iemand die zij inhuren om dat te doen. Waar het om gaat is dat gebruikers direct invloed kunnen uitoefenen op de software. Juist dat maakt open source-software uniek. Nog een voordeel is dat je de software ook gewoon thuis mag gebruiken, zo veel en vaak als je wilt. Je mag het zelfs met anderen delen.

Mocht je binnenkort te maken krijgen met open source-software, dan zitten daar vast leuke en minder leuke kanten aan. Je zal eraan moeten wennen, net als ik dat zelf moest. Uiteindelijk zal de organisatie waar je werkt er beter van worden. Mogelijk wordt je er ook zelf beter van. Het zal meer jouw software zijn dan andere software ooit kan zijn. In ieder geval hoop ik dat je er ook de lol van zult kunnen inzien, want, zoals Kees Vendrik, lid van de tweede kamer fractie van GroenLinks, stelde, ‘open source-software is big fun’. Dit kan ik zeker onderschrijven. Ik hoop binnenkort weer leuke nieuwe ict-projecten op basis van open source-software te gaan begeleiden.
Dit artikel is verschenen op de site van Computable op 23-02-2010