Category Archives: Blog post

“Wie deelt, heeft meer”

De in 2011 overleden Steve Jobs zei het al, kannibaliseer jezelf, voordat iemand anders dat doet. Hij vond dat je hier niet bang voor moest zijn. Gelijk heeft hij, je blijft op deze wijze “in het spel” betrokken. Je zou kunnen zeggen dat je met jezelf concurreert.

Bedrijven zien misschien de waarde niet van “met jezelf concurreren” of kunnen dat niet goed in de praktijk brengen. Het gevolg is wel dat men zich dan wel eerder protectionistisch opstelt met alle gevolgen van dien. Er worden “trucs” toegepast zoals bijvoorbeeld “vendor lockin”.

Van Vendor lockin is bijvoorbeeld sprake bij de licenties die gemeenten voor Oracle databases moeten hebben / aanschaffen. Deze databases zijn voorwaardelijk voor de specifieke gemeente applicaties. Alle gemeenten moeten die applicaties hebben. Er zijn maar 2 of 3 aanbieders van deze applicaties en de Oracle database is de gecertificeerde database daarvoor. De aanbieders van de gemeente applicaties vinden de status quo prima omdat zij ook geld verdienen aan de licenties, dus waarom zou men hierin verandering aanbrengen? Waarom zou men de applicatie voor een andere (bijvoorbeeld goedkopere open source database) geschikt maken? Geen keuze dus en daarom spreken we van “vendor lockin”. Dit specifieke voorbeeld doet veel gemeenten pijn, want de licentiekosten van Oracle zijn erg hoog. Interessante vraag is, hoe kom je er vanaf?

Hoe je van een dergelijke vendor lockin 
af kan komen is een ander verhaal. Naar 
mijn idee zijn er verschillende oplossingsrichtingen. 
In het beschreven voorbeeld 
kunnen gemeenten de handen ineen slaan. Hierdoor 
staan ze sterker en kan er druk 
op leveranciers worden uitgeoefend. Een andere 
mogelijkheid is "zekerheid" van de certificering 
los te laten. Krijg je de applicatie werkend op 
een andere database en komt het door alle testen heen, 
dan ben je een stap verder.

Overigens zegt een vendor lockin niets over de 
kwaliteit van de software, 
commerciële software kan van goede kwaliteit zijn. 
Lockin gaat over de 
(on)mogelijkheid om architectuur -en productkeuzes 
te maken.

Een ander voorbeeld dat me onlangs opviel is dat van de AppleTV versus de Roku. Beide zijn media player devices. Het verschil is echter dat je bij Apple alleen de door Apple goedgekeurde kanalen mag gebruiken (het zijn er nu een handje vol), terwijl bij de Roku er veel meer mogelijkheden zijn (700 op dit moment van schrijven, in America wel te verstaan…). Je kan bijvoorbeeld ook nog “hidden” of “private” channels aan de Roku toevoegen. Roku kiest er schijnbaar voor aan het device zelf te willen verdienen, niet per sé aan de content. Blijkbaar zijn er weinig obstakels om zelf channels te maken en heeft Roku hierdoor veel mensen (en bedrijven) gemotiveerd dat te doen. Bij Apple zal er meespelen dat zij het liefste wil dat de eindgebruiker alleen content van Apple betrekt. Hiermee houdt Apple veel invloed op de content die beschikbaar wordt gesteld, bijvoorbeeld voor wat betreft de inhoudelijke kwaliteit daarvan. Hiermee wordt bijvoorbeeld pornografische content geweerd, maar ook channels die zouden concurreren met Apple zelf. Dit is vanuit een bedrijfsstandpunt bezien logisch, maar voor eindgebruikers verliest het apparaat nut, je wordt namelijk erg beperkt in de mogelijkheden. Consumenten willen juist extra mogelijkheden benutten zonder daarin beperkt te worden.

Interessant is dat juist Apple hiermee tegen het uitgangspunt van Steve Jobs ingaat. Het lijkt mij dat wanneer je wilt verdienen aan het apparaat, je de mogelijkheid daarvoor content aan te bieden zo makkelijk mogelijk moet maken. Je loopt mogelijk (content) inkomsten mis, maar je stimuleert de acceptatie van het apparaat en zorgt ervoor dat het een succes kan worden. Even zo goed kan je ervoor kiezen het bedrijfsmodel te baseren op het aanbieden van content. Maak dan niet zelf een apparaat, maar sluit je aan bij bestaande initiatieven, zoals Roku bijvoorbeeld. Het is blijkbaar erg lastig van “twee walletjes te eten”. Misschien moet je daarom anderen ook iets gunnen.

Ik zou daarom de uitspraak van Steve Jobs graag willen aanvullen. Kannibaliseer jezelf én gun anderen een “deel van de koek”. Hiermee blijf je zelf “in het spel” wordt “het spel” waarschijnlijk groter (anderen kunnen ook meedoen en verdienen) en profiteer je daarmee van de initiatieven van anderen.

Ter verdediging van Apple moet ik zeggen dat ze dit overigens met hun AppStore wel te doen. Hiervan wordt regelmatig gemeld hoeveel van de omzet naar de developers is gegaan. Toch is er ook hier een strenge controle op welke applicaties in de app store mogen komen.

Uit de voorbeelden die ik in de markt zie, lijkt de “aanval wel eens de beste verdediging” te zijn. Je loopt risico als je met jezelf concurreert, maar je hebt er in ieder geval invloed op. Ruimte voor anderen kan ook bijdragen aan het eigen succes. We gaan meer en meer naar een wereld waarin “delen” de norm wordt. Ik kende ooit iemand die leefde volgens de overtuiging. “Wie deelt heeft meer”.

Linux desktop is dood, of niet?

De tegenstanders van Linux hebben gelijk gekregen, de Linux-desktop is niet doorgebroken. Jaren lang hebben de voorstanders van een Linux-desktop gedacht dat deze dominant zou worden, niet dus. Maar slecht nieuws voor deze tegenstanders, er zijn tekenen dat er iets gaat veranderen, oordeel zelf.

Het belang van webapplicaties blijft toenemen, al jaren. We doen steeds meer online, cloudcomputing, sociale media, het is allemaal web-gebaseerd. Webapplicaties maken eindgebruikers steeds minder afhankelijk van de software die op de desktop draait. Een recente webbrowser, Internet Explorer, Firefox, Safari of Chrome, het is allemaal goed. De opkomst van het gebruik van tablets versterkt dit, ongeacht of het een IOS-, of Android-gebaseerd device is. Een webbrowser is altijd voorhanden. Ook voor contentaanbieders (zoals bijvoorbeeld Spotify) loont het de dedicated clients te vervangen voor een webclient. Zakelijk is dit een logische stap, minder softwareclients ontwikkelen en meer tijd en aandacht voor de webclient en een webbrowser is er altijd.

Apple en Microsoft

We zijn gek op Apple. We gebruiken het thuis en het liefste ook op het werk. Het is voor menigeen de belangrijkste reden zelf deze hardware aan te schaffen. Hiermee snoept Apple van een deel van de Microsoft-desktopmarkt. Voor veel ‘overstappers’ is dit geen probleem, ze gebruiken toch veelal webapplicaties. Bijkomend effect is dat eindgebruikers nu ook aan een ander platform kunnen wennen. Een keer overstappen was misschien spannend, een tweede keer is dit al veel eenvoudiger.  Mogelijk is een overstap naar Ubuntu dan ook binnen bereik?

In de media wordt breed uitgemeten dat Windows 8 (commercieel gezien) geen makkelijke start heeft. Het lijkt me lastig te bepalen wat hiervan de oorzaak is. Mogelijk zijn Windowsgebruikers tevreden met Windows 7, zien ze op tegen de andere interface of kiezen ze liever voor Apple, wie zal het zeggen. Het is dan ook maar de vraag of Windows 8 zo dominant zal worden als Mircrosoft graag wil. De markt verandert van een monocultuur naar een waarin meerdere desktops kunnen bestaan.

Smartphones steeds krachtiger

Ook kunnen we steeds meer doen met onze smartphone. Het blijft niet beperkt tot bellen, maar we kunnen ermee mailen, onze agenda beheren en browsen op het web. Vooral deze laatste applicatie is van belang, want we gebruiken toch zoveel webapplicaties? Met dank aan de fabrikanten wordt deze hardware dan ook steeds krachtiger. Samsung deed onlangs een aankondiging van een nieuwe processor voor smartphones met acht cores (de Exynos 5 octa processor). Nog even en het is mogelijk onze desktopsoftware op een telefoon te gebruiken.

Canonical werkt hard om de Ubuntu software geschikt te maken voor alle hardwareplatformen. We kennen Ubuntu natuurlijk voor pc’s en laptops, maar het is er ook voor tablets, servers, rekenclusters en inmiddels ook voor tablets en telefoons (smartphones). Hiermee wordt Canonical’s Ubuntu een interessante zakelijke keuze. De software draait op alle hardware, je kan er commerciële support voor krijgen en de medewerkers zijn ermee bekend (bijvoorbeeld door het thuis gebruik).

Hoe aantrekkelijk is een pc (of laptop) ter grootte van een smartphone? Alle ingrediënten hiervoor zijn er inmiddels. Smartphones zijn krachtig genoeg, de software is er, we gebruiken vooral webaplicaties en opslag van gegevens doen we in de cloud. In mijn ogen erg aantrekkelijk dus. De belangrijkste keuze die een eindgebruiker nog moet maken is, hoe groot moet mijn scherm zijn dat ik onderweg gebruik? Ofwel, kies ik voor een telefoon of tablet… Of Ubuntu inderdaad op desktops gebruikt gaat worden en dominant zal worden moet de toekomst uitwijzen. Zelf ben ik erg enthousiast over Ubuntu. Ik gebruik het thuis op mijn mediaplayer, server en ga het zeker ook op een smartphone proberen.

Dit artikel is verschenen op de site van Computable op 15-01-2013

Puppet, hot or not?

Puppet is hot. Ik hoor van veel organisaties dat ze bezig zijn met een implementatie van Puppet of die overwegen. Verschillende van onze klanten zijn bijvoorbeeld bezig met de voorbereiding ervan. Toch is het interessant dat het nu zo populair wordt. Mijn collega’s gebruiken het al jaren voor het beheer van onze systemen. Maar blijkbaar is de tijd er nu ‘rijp’ voor.

Maar wat is Puppet? Het is management software waarmee grote aantallen servers beheerd kunnen worden. Het gaat hierbij zowel om het beheer van configuratie files (zeg maar instellingen van de servers) als het beheer van de geïnstalleerde software (packages). Een typische use case voor Puppet is bijvoorbeeld het beheer van virtuele servers in een cloud. Het kan dan gebruikt worden om snel extra webservers te installeren. In Puppet worden recepten (classes) gemaakt waarin de server feitelijk beschreven is.

Deze recepten kunnen ook dynamisch zijn doordat ze scripts bevatten die situatie afhankelijk software installeren. Zo kan een script testen op welk type hardware de installatie plaats vindt en aan de hand daarvan bepalen welke specifieke software (ten behoeve van ILO, DRAC et cetera) geïnstalleerd moet worden. Op iedere te beheren server draait een server proces (puppet.d) dat met de server communiceert. Deze communicatie is versleuteld en er kan ingesteld worden met welk interval de configuratie van de te beheren server vergeleken wordt met de Puppet server.

Ook kan gebruik gemaakt worden van Facter. Met Facter kan informatie van verschillende servers verzameld worden. Deze informatie kan eventueel samen met variabelen gebruikt worden in de recepten. De recepten zijn overigens te nesten zodat ze hergebruikt kunnen worden. Al met al een krachtig stuk gereedschap dat steeds krachtiger wordt naar mate er meer servers beheerd moeten worden. Een andere sterke kant is dat het volledig command line gebaseerd is. Maar de leercurve van Puppet is stijl. Een (open source) alternatief voor Puppet is CFengine.

Enthousiast

Een interessante vraag is waarom de technisch specialisten er zo enthousiast over zijn. Voor een deel is dit te begrijpen omdat technische mensen niet graag dubbel werk verrichten. Wanneer de eerste server is ingesteld en een tweede geconfigureerd moet worden, begint een technisch specialist na te denken of het niet slimmer kan. Puppet is een manier om het slimmer te doen en daar houden ze van. Natuurlijk moeten de recepten gemaakt worden en zonder twijfel wordt het daar complexer van. Maar bij grote aantallen servers scheelt het veel tijd. Daarnaast is een beetje complexiteit voor een technisch specialist een intellectuele uitdaging.

Een andere reden om Puppet te willen gebruiken is dat ze daarmee controle en overzicht verkrijgen. Middels de recepten zijn de configuraties van alle servers beschreven. Dat scheelt behoorlijk als er gedocumenteerd moet worden, een werkje dat niet altijd even leuk gevonden wordt. Bovendien kan eenvoudig de configuratie van honderden servers aangepast worden. Als technisch specialist ben je daarmee ‘in control’.

Als Puppet gecombineerd wordt met GIT kan er versiebeheer uitgevoerd worden op de configuraties. Het voordeel van dit versiebeheer is dat er een roll back kan worden gedaan naar een ‘oude’ configuratie waarvan bekend is dat die werkte en dat alle wijzigingen gedocumenteerd zijn. Er is precies te zien wie, wanneer, wat, heeft veranderd.

Een nog interessantere vraag is waarom bedrijven vanuit het business perspectief gebruik zouden willen maken van Puppet. It-organisaties zien zich tegenwoordig geconfronteerd met een aantal uitdagingen waarbij Puppet mogelijk kan helpen. Om te beginnen moet alles tegen lagere kosten. Met andere woorden het moet efficiënter. Dit is bij uitstek natuurlijk een gebied waarin Puppet zinvol gereedschap is. Mits goed ingericht kan met weinig mankracht een groot aantal servers worden beheerd.

Praktisch

Doordat alle configuraties beschreven zijn kunnen servers ook snel (fysiek danwel virtueel) opnieuw geïnstalleerd worden. Dit is buitengewoon praktisch wanneer een systeem bijvoorbeeld gehacked is. De enige manier om zeker te zijn dat alle ‘achterdeurtjes’ verwijderd zijn, is een herinstallatie uit te voeren. In Puppet is het gehele systeem beschreven waardoor ook de herinstallatie kan snel worden uitgevoerd. De aangewakkerde aandacht voor security de laatste tijd maakt dit een aantrekkelijke feature.

Indien Puppet gecombineerd wordt met GIT, zoals eerder aangegeven, kan historie worden bewaard. Dit betreft een historie van alle wijzigingen die er op servers hebben plaatsgevonden. Vanuit ITIL – een beheermethodiek die veel toegepast wordt – is dit erg interessant. De gedachte achter ITIL is dat 80 procent van alle verstoringen veroorzaakt worden door wijzigingen. Goede documentatie van alle wijzigingen is een eerste stap richting het beheersen en controleren van het veranderproces. Betere beheersing van het veranderproces leidt tot minder verstoringen. Het is duidelijk wat het belang van minder verstoringen is voor de bedrijfsvoering van organisaties.

Puppet is open source software. Dit maakt de instap bijzonder laagdrempelig. Indien organisaties behoefte hebben aan commerciële support dan kan deze onder andere bij Puppetlabs verkregen worden. Er kan dan gebruikt gemaakt worden van de enterprise edition. Deze betaalde versie heeft naast support ook extra’s die het goed bruikbaar maken binnen bijvoorbeeld een VMware-omgeving. In mijn ogen is de populariteit van Puppet wederom een voorbeeld waaruit blijkt dat Linux en open source software steeds meer main stream worden. Het is gereedschap om juist grote aantallen servers te beheren en dat betekent dat er dus grote aantallen Linux servers in gebruik zijn bij steeds meer organisaties.

Al met al prima redenen om het te gaan gebruiken, maar ik vraag me af of er ook redenen zijn om Puppet juist niet te gebruiken?
Dit artikel is verschenen op de site van Computable op 20-03-2012